Un Belge dans la jungle de Hong-Kong

L'architecte belge Vincent Callebaut s'est penché sur le maillage urbain dense du quartier des affaires à Hong-Kong. Résultat: une jungle urbaine très futuriste.

Le centre économique de Hong-Kong se caractérise par un tissu urbain très dense - 30.000 habitants au km², c'est tout dire! - qui contraste avec son environnement plus large, fait de collines verdoyantes visibles depuis le Pic Victoria au sud et des rives sinueuses de la Rivière des Perles. La ville s'est donc structurée verticalement, sur des "terrasses" horizontales accueillant une multitude de gratte-ciels de verre et d'acier.

Face à cette situation de surpeuplement, l'architecte belge Vincent Callebaut a mené une réflexion conceptuelle qui l'a conduit à imaginer le projet "Jungle Urbaine". L'idée est de re-domestiquer la nature afin d'élargir le territoire de cette ville ultra contemporaine. Le projet prévoit donc la re-naturalisation du paysage urbain du "Port aux Parfums" et de son extension du bord de mer à travers une série de constructions atypiques. Dans le cadre d'un développement durable, l'objectif est ainsi d'augmenter les possibilités immobilières de la ville tout en les marquant d'une empreinte fortement écologique. Les nouveaux espaces devront par ailleurs être autosuffisants et produire plus d'énergie qu'ils n'en consommeront.

Vincent Callebaut bedenkt 'ecopolis' voor Hong Kong

De Belgische architect Vincent Callebaut heeft samen met Arnaud Martinez en Maguy Delrieu een conceptueel masterplan uitgewerkt voor een ecologische makeover van de centrale zakenwijk van Hong Kong. In de visie van Callebaut komen er organische torengebouwen die meer energie produceren dan ze verbruiken.

Hong Kong was een van de eerste Aziatische tijgereconomieën. De fenomenale ontwikkeling van de stad dreigt echter steeds meer gebied op te slorpen om plaats te bieden aan kantoorgebouwen en woontorens. Om de groei van Hong Kong op een duurzame manier voort te zetten, wil Callebaut de natuur in de stad halen, in plaats van de stad uit te breiden ten nadele van de natuur.

'The Perfumed Jungle' – zo heet zijn project – herdefinieert de stad als een natuurlijke omgeving. In deze 'ecopolis' vloeien natuur, stad en zee helemaal in elkaar over. In deze (utopische?) visie vergroten nieuwe gebouwen de biodiversiteit in plaats van ze te verkleinen en voorzien ze volledig in hun eigen energiebehoefte. De torengebouwen, die met hun voeten in het water staan, bieden als verticale tuinen immers ruimte aan fauna en flora. De fotosynthese van de begroeiing zorgt aldus voor hergebruik en omzetting van de uitgestoten CO2. Het 'metabolisme' van de torens maakt het tegelijk mogelijk om elektrische of thermische energie te genereren.